Gisterenavond, 12 maart, stond de 7e ronde van de SOS-competitie op het programma. Onze tegenstander was het Utrechtse De Rode Loper 5 dat in poule 3D enkele plaatsen onder ons stond. Aan bord 3 moest ik het met zwart opnemen tegen Rene de Ruiter. Het werd een gedenkwaardige partij. Enerzijds omdat zowel ik als mijn tegenstander een geforceerd mat over het hoofd zagen (ik zelfs tot 2x toe .... !) en vanwege het, in mijn ogen, ongepast gedrag van mijn tegenstander aan het einde van de partij. Dat begon al met het opnoemen van de zetten die ik had gedaan alvorens mijn tegenstander deze op zijn notatieformulier schreef. Vinger bij de betreffende velden, u kent dat wel. Vervolgens had hij de onhebbelijkheid om te pas en te onpas mijn notatieformulier onder mijn neus vandaan te pakken om zijn eigen notatie bij te werken. Maar na zijn 48e zet, toen hij een geforceerd mat in 5 over het hoofd zag, begon het pas echt. Hij werd boos op zichzelf dat zich uitte zich in het hoorbaar praten en het zich zelf hard op de benen slaan. Dat is natuurlijk vreselijk storend, zeker als je, zoals ik, weer eens in gierende tijdnood zit. Door dit gedrag en de tijdnood raakte ik de draad kwijt en kwam mijn tegenstander uiteindelijk met de schrik vrij.
De partij ging tot de 48e zet gelijk op, waarbij ik moet aantekenen dat mijn tegenstander feitelijk vanaf het begin wel de beste papieren had. Ik kwam niet goed uit de opening en mijn stukken kwamen niet over de 5e rij heen. Een soort van catenaccio-schaken.
Zoals gezegd, op de 48e zet had mijn tegenstander de winst voor het grijpen:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten